Contente Mens

alle mannen
Contente_Mens
De contente mens,
De contente mens ” Jantje Mollen “
In 1956-1957 werd door de gemeente een nieuw gemeentehuis aan de markt in eersel gebouwd. Ruim drie eeuwen had de maria-kapel  aan de markt als zodanig dienst gedaan, maar door het groeien der gemeenten, was deze behuizing in de loop der jaren te klein geworden. Het was architect C.Bever die het nieuwe gebouw ontwierp en daarbij de dienstvertrekken als het ware rond een klein binnenpleintje groepeerde. Al spoedig na het gereedkomen van het gemeentehuis was iedereen ervan overtuigd, dat dit binnenpleintje een ideale plaats was voor een standbeeld.
Bij het verschijnen van het boek: “vrijheid aan de run ” in 1948, had dorpsonderwijzer Piet Kwinten het lied gedicht: “In Eersel is een mens content.” Daarom werd besloten, om op het binnenpleintje van het gemeentehuis een standbeeld van de “Contente mens” te plaatsen. Nadat beeldhouwer Richard Bertels als opzichter van architekt de Bever belast met het toezicht op de bouw van het gemeentehuis aan de markt, deze opdracht aanvaarde, was de enige moeilijkheid nog, iemand te vinden die voor deze figuur model kon staan. Immers de beeltenis van de contente mens, moest een kempische mens zijn. Dat is er een van het uitstervend ras. Hij is niet tegen het nieuwe,niet tegen de vooruitgang, niet tegen het aardse geneugten (getuige zijn van rookwaar uitpuilende zakken), maar tegelijk is hij levenswijs. Hij laat zich niets wijsmaken, verwacht niet te veel, en verheugt zich over het goede om hem heen. Dat alles vormt zijn tevreden , zijn “content” zijn. Dit alles was reden genoeg om hem in brons te vereeuwigen. Uiteindelijk was het secretaris H Goossens die de oplossing bracht! Herhaalde malen al had hij in gedachten de mogelijk geschikte gemeentenaren aan zijn geestesoog voorbij laten trekken. Totdat op een zeker moment zijn aandacht viel op de 85-jarige Jantje Mollen.
Wie was Jantje Mollen eigenlijk? Tot 1933 had hij geboerd op de vlasberg in duizel, vlak bij de Ouwe Tramhalte. In dat jaar trouwde eerst zijn zoon Fried, die naar Hoogeloon verhuisde.Later trouwde zijn dochter Betje, met Piet van Heeswijk. Omdat zij de boerderij overnamen, brak er nu voor jantje een wat rustiger tijdperk aan. Naast het lichtere werk op de boerderij, werd Jantje, een overal in het dorp aanwezige figuur, die met iedereen een praatje maakte en dan meteen vroeg waar men naar toe ging. Betrof het iemand die hij niet kende, dan liep het wat anders. “Goed (of slecht) weer!” Zo begon hij dan zijn praatje. “jij bent niet van hier, waar ga je naar toe?” of zoals het ging met de pastoor van Knegsel: bij de tramhalte staat de pastoor in de stromende regen , op de bus te wachtten. Jantje komt langs en zegt: “Slecht weer eerwaarde!” Ja, het is slecht weer, zegt de pastoor. Jantje weer: “Waar gaat de reis naar toe?” De pastoor:” Maar dat heeft toch niets met het slechte weer te maken!.
Op het pakhuis van de NCB waar de duizelse boeren altijd kwamen, heeft jantje ook veel tijd versleten, alsmede bij de eierinpakkers Piet en Siem Kox. Daar trof hij ook altijd veel mensen. Jantje was een krasse oude man. Toen hij 90 jaar werd zei iedereen tegen hem: “Jij word gemakkelijk 100, als ze je tenminste niet eerder dood rijden”. Deze laatste toevoeging was echter niet overbodig, omdat Jantje nogal nieuwsgierig was uitgevallen en overal het zijne van wilde weten. Het is meerder malen gebeurd dat Jantje bij het oversteken van de toen al vernieuwde provinciale weg, er middenop bleef stilstaan, om iets te bekijken, dit tot wanhoop van de automobilisten. Zelf was hij ervan overtuigd dat de 100 halen maar een kleinigheid was. Want wat kon hij vinnig uit zijn slof schieten, als er bij een buurtpraatje, eigenlijk speciaal om jantje te jennen ,wel eens wat minachtend over zijn hoge leeftijd werd gesproken. Zijn wederwoord was dan: ” Pas maar op, met jouw schenken gooi ik nog noten van de bomen”. Op zeer hoge leeftijd was hij in Eersel nog bij het Gilde en toen hij 90 werd, is hij daar op grootse wijze gehuldigd. Wanneer er ergens bij een gilde feest een schild te verdienen was voor de oudste deelnemer aan de gilde-optocht , dan was jantje present. Zo ook bij het landjuweel in Helmond. Zijn naaste concurrent was een kromgewerkte man van 87 jaar en een van 89 jaar, die tijdens de optocht steeds door twee mensen ondeteund moesten worden. Zonder hulp op zijn pantoffels , liep Jantje de gehele optocht uit. Hij won hiermee het uitgeloofde schild, dat geschonken was door mgr.Bekkers. Deze was ook op het Landjuweel aanwezig en reikte de prijs persoonlijk uit.
Toen de bisschop hoorde dat Jantje van Duizel kwam, kreeg hij meteen de opdracht om aan de toenmalige pastoor Van Houter de groeten te doen; deze was nl een klasgenoot van hem. En Jantjes dag werd helemaal goed, toen hij van de bisschop ook nog de verzekering kreeg, dat hij als Mollen 100 jaar zou worden, persoonlijk naar Duizel toe zou komen, om hem te feliciteren. “Ja,Ja zegt Jantje, als dat zou kunnen, zijn wij er tenminste allebei nog!” Helaas is het anders gelopen. Toen Jantje bijna 92 jaar was, voelde hij zich op een dag niet goed ( in 1962). De pastoor moest komen: “Ik haal het niet, ik haal de 100 jaar niet!” zei Jantje. Hij werd voorzien van de laatste h.h. sacramenten en twee dagen later stierf hij.

In middels is het beeld van de Contente mens verhuisd naar  een plek bij de Boterlinde op het Marktplein. Als men daar komt om zaken af te handelen, is het net of hij wil zeggen: “Goei weer he, wat kom je hier doen?”