Serieuze kanttekening
Deze opsomming was natuurlijk heel aangenaam voor mij. Ook een therapeut is een liefhebber van arbeidsvreugde. Maar het gaat niet altijd glanzend.
Mensen op hun zoektocht door het leven en door hulpverlenersland komen soms ook bij mij terecht. Soms zelfs pas na een vierde of vijfde ander adres. Enals dat dan bij mij mooi loopt ben ik vanzelf zeer tevreden. Maar ook trots, inclusief ‘apenroffel’ op de borst.
Een enkele keer kreeg ik van een andere therapeut of een GGZ-instantie een verzoek om informatie over een ex-cliënt van mij. Dan was ik teleurgesteld. En eerlijk gezegd voelde ik me ook meer dan eens verontwaardigd. Bovendien voelde ik me beschaamd. Ik maak immers in al die jaren nooit, nee nooit, een dossier. Dat weten de mensen ook, die mijn hulp inroepen. Reden voor sommigen, in een kwetsbaar publiek beroep bijvoorbeeld, om juist voor mij te kiezen. Zij willen graag buiten dossiervorming blijven.
Ik ben nu naar twee zijden milder en bescheidener geworden. Blij toe.
In een oude Bijbelse vergelijking: ik weet mij nu meer een Emmaüsganger.
Een cliënt en ik komen elkaar tegen, lopen een tijdje met elkaar op, hebben een menselijke ontmoeting, vaak een goed gesprek en dan scheiden onze wegen weer. Mijn afscheidsgroet is dan meermaals: ‘Saluut en de kost’.
Ik begrijp nu ook dat collega’s vergelijkbare ervaringen hebben. Ik hoef eigenlijk alleen maar aan mijn eigen leerweg te denken. Zelf heb ik meerdere malen hulp en steun gezocht. En ook bij mensen met verschillende invalshoeken. Ik dacht dan niet: die vorige ‘peut’ heeft er niks van gebakken. Ik was aangeland op de volgende etappeplaats, met andere, zeg maar ‘vervolg’- behoeften. Bijtanken met andere ‘brandstof’.
Die ontdekking kwam bij mij wel erg laat.